Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·snoep·te

Werkwoord

vervoeging van
versnoepen

versnoepte

  1. enkelvoud verleden tijd van versnoepen
    • Ik versnoepte. 
    • Jij versnoepte. 
    • Hij, zij, het versnoepte. 
  1. verbogen vorm van versnoept, voltooid deelwoord van versnoepen

Gangbaarheid