• ver·schra·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord verschraling verschralingen
verkleinwoord

de verschralingv

  1. het armer, minder rijk, minder gevarieerd, van slechtere kwaliteit, worden van iets
    • Het CDA, dat de wijkverpleging in zijn verkiezingsprogramma ook buiten de zorgbezuinigingen wilde houden, stelde nog voor dat er bij afsluiten hoofdlijnenakkoorden geen "verschraling van kwaliteit" bij de wijkverpleging mag optreden. De zorgminister moet die opdracht meekrijgen. VVD-fractieleider Klaas Dijkhoff zei nog "een nachtje over de motie te willen slapen". [2] 
    • Hoe kunnen we de dreigende sluiting van de buitenpoli in Nijverdal nog voorkomen? De Hellendoornse politiek is niet blij met deze verschraling van het zorgaanbod en wil in actie komen om de Ziekenhuisgroep Twente (ZGT) op andere gedachten te brengen. [3] 
    • Volgens Slob is samenwerken de enige optie om leerlingen de komende jaren goed en gevarieerd onderwijs te blijven bieden. "Alleen als iedereen de handen ineen slaat, kunnen we ervoor zorgen dat kinderen overal in Nederland op een redelijke afstand van hun huis naar een school kunnen die bij hen past", benadrukt de minister. "Nu is er nog géén sprake van verschraling van het onderwijsaanbod en dat moeten we in de toekomst ook voorkomen." [4] 
  2. maatregelen die men neemt om kunstmatig verrijkte bodems weer terug te brengen tot een meer natuurlijke toestand
    • Verschraling van voormalige landbouwgronden is een middel om de natuurdoelen wel te halen. Daar dient ruim de tijd voor te worden genomen. Een geringe beweiding en afvoer van maaisel en mest zijn haalbare opties. Afplaggen en het verwijderen van de voedselrijke bouwvoor zijn niet goed voor de bodem, omdat veel kostbaar bodemleven verdwijnt en de habitat voor dier- en plantensoorten wordt aangetast. [5]
94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[6]