• ver·ma·ner
enkelvoud meervoud
naamwoord vermaner vermaners
verkleinwoord

de vermanerm

  1. (religie) een religieus leraar voor de doopsgezinden
     Hij werd predikant in Aalsmeer, waar hij zich ontpopte als „zedelijke vermaner.”[3]
73 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[4]
  1. vermaner op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    dr. ir. J. van der Graaf
    “De wereld werd de kerk voor ds. Simon Gorter” (08-06-2017), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be