verloochenen
- ver·loo·che·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verloochenen vər.'lo.xənə(n) |
verloochende vər.'lo.xəndə |
verloochend vər.'lo.xənt |
zwak -d | volledig |
verloochenen [2]
- overgankelijk beweren geen betrekking tot het genoemde te hebben
- Hij verloochende zijn afkomst niet.
- Het woord verloochenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verloochenen" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ verloochenen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be