verloochende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·loo·chen·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verloochenen |
verloochende
- enkelvoud verleden tijd van verloochenen
- Ik verloochende.
- Jij verloochende.
- Hij, zij, het verloochende.
- Ik verloochende.
- verbogen vorm van verloochend, voltooid deelwoord van verloochenen