verliefdheid
- ver·liefd·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verliefdheid | verliefdheden |
verkleinwoord | verliefdheidje | verliefdheidjes |
de verliefdheid v
- amoureuze gerichtheid op een bepaalde persoon
- Zijn verliefdheid deed hem zijn redelijkheid verliezen.
- Ik dacht na. Ik stelde me voor dat wat ik voor mijn Bechstein-piano voelde het dichtst in de buurt van verliefd zijn kwam. 'Als je eenmaal aan verliefdheid begint, kom je er niet meer van af. En je moet er dagelijks mee bezig zijn. Ik moet ook dagelijks piano studeren. Besef je wel...' [1]
- ▸ Een onbeschrijfelijk gevoel, net als verliefdheid, waardoor alles om je heen er mooier gaat uitzien.[2]
amoureuze gerichtheid op een bepaalde persoon
- Het woord verliefdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verliefdheid" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 34
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be