verknocht
- ver·knocht
- van Middelnederlands vercnocht, oud voltooid deelwoord van verknopen, in de betekenis van ‘gehecht’ aangetroffen vanaf 1654 [1] [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verknocht | verknochter | verknochtst |
verbogen | verknochte | verknochtere | verknochtste |
partitief | verknochts | verknochters | - |
verknocht
- sociaal of emotioneel sterk gehecht
- Mijn oudste dochter is zeer verknocht aan haar beer.
- verknocht zijn aansterk gehecht zijn aan
- Het woord verknocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verknocht" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ verknocht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "verknocht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be