• ver·kaa·fe
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie verkaafe/vervoeging
onbepaalde
wijs
verkaafe
verleden
tijd
(er) hot verkaaft
voltooid
deelwoord
verkaaft
enkelvoud meervoud
1e persoon ich verkaaf mir / mer verkaafe
2e persoon du verkaafscht dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
verkaaft
verkaafe
verkaafe
verkaaft
verkaafe
verkaafe
3e persoon er verkaaft sie verkaafe
sie verkaaft
es verkaaft

verkaafe

  1. overgankelijk verkopen

verkaafe

  1. van [[#Pennsylvania-Duits|]]