• ver·hel·de·ren
  • afgeleid van helder met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verhelderen
verhelderde
verhelderd
zwak -d volledig

verhelderen [1]

  1. overgankelijk helderder, duidelijker maken
     Ik denk beter na met een pen in mijn hand. Inkt verheldert. Alleen door op te schrijven wat er was gebeurd, kon ik de controle herwinnen over mijn gedachten. Dat was de opdracht die ik mijzelf had gesteld. Daarom was ik hier.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]