Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·hel·der·de

Bijvoeglijk naamwoord

verhelderde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verhelderd

Werkwoord

vervoeging van
verhelderen

verhelderde

  1. enkelvoud verleden tijd van verhelderen
    • Ik verhelderde. 
    • Jij verhelderde. 
    • Hij, zij, het verhelderde. 
  2. verbogen vorm van verhelderd, voltooid deelwoord van verhelderen