• ver·gif·ti·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord vergiftiging vergiftigingen
verkleinwoord

de vergiftigingv de

  1. (medisch) de toestand die ontstaat na het in- of opnemen van een voldoende hoeveelheid van een vergif om symptomen te veroorzaken
    • Het is niet de eerste keer dat er, in het geval van Rusland, verdenkingen van vergiftiging opduiken. Vier jaar geleden werden de voormalige Russische spion Sergei Skripal en zijn dochter Julia vergiftigd in een Engels park. [1] 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]