• ver·gif·ti·gen
  • afgeleid van giftig met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergiftigen
vergiftigde
vergiftigd
zwak -d volledig

vergiftigen

  1. overgankelijk blootstellen aan een voor het lichaam schadelijke vreemde stof
    • Hij dronk het door arsenicum vergiftigde water. 
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be