• ver·do·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verdoven
verdoofde
verdoofd
zwak -d volledig

verdoven

  1. overgankelijk (medisch) de pijnprikkel onderdrukken, bijvoorbeeld door het toedienen van een medicijn
    • Hij verdoofde de huid plaatselijk voordat hij aan de kleine ingreep begon. 
     Als toetje nam ik twee ibuprofen-pillen om de pijn in mijn voeten te verdoven en ik kroop met vermoeide benen in mijn slaapzak.[1]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be