Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·doof·de

Bijvoeglijk naamwoord

verdoofde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verdoofd

Werkwoord

vervoeging van
verdoven

verdoofde

  1. enkelvoud verleden tijd van verdoven
    • Ik verdoofde. 
    • Jij verdoofde. 
    • Hij, zij, het verdoofde. 
  2. verbogen vorm van verdoofd, voltooid deelwoord van verdoven