• ver·doofd
  • vervoeging van verdoven: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verdoofd verdoofder verdoofdst
verbogen verdoofde verdoofdere verdoofdste
partitief verdoofds verdoofders -

verdoofd [1]

  1. min of meer versuft, bedwelmd of gevoelloos, moeilijk voor gewaarwordingen vatbaar


verdoofd

  1. min of meer versuft, bedwelmd of gevoelloos, moeilijk voor gewaarwordingen vatbaar
     Terwijl ik door het platte landschap liep raakte ik in een soort trance, heerlijk verdoofd ging alles op de automatische piloot en liep ik mijn spirituele fase in.[2]
vervoeging van: verdoven…
verbogen vorm: verdoofde

verdoofd

  1. voltooid deelwoord van verdoven
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be