• ver·bij·zon·de·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord verbijzondering verbijzonderingen
verkleinwoord

de verbijzonderingv

  1. het speciaal maken, het afwijkend maken
    • Bij ACEC wordt gedacht vanuit ‘culturele verbijzondering’, legt De Graaf uit. ,,Op de as van kunst, groen en landschap. We denken niet alleen in beelden. Je kan bijvoorbeeld ook met een muurschildering de omgeving meerwaarde geven. Of kijk naar de nieuwe bestrating van het Leienplein. Door daar woorden in te leggen krijg je een verrassingseffect in de stad. Dat is heel belangrijk.’’ [2] 
    • Joany Krijt van het Comenius College in Capelle aan den IJssel: „Ik kan op dit moment niet inschatten of de coup in Turkije straks nog steeds speelt in de klas. Ik heb nog niet besloten of wij hier actief aandacht aan gaan besteden.” Dick Bruinzeel van het Alkmaarse Jan Arentsz: „We zullen het er tijdens ons directie-overleg zeker over hebben. Of het zal leiden tot een verbijzondering van onze introductieperiode kan ik pas daarna zeggen.” [3]