• veen·brand
enkelvoud meervoud
naamwoord veenbrand veenbranden
verkleinwoord veenbrandje veenbrandjes

de veenbrandm

  1. een natuurbrand in het hoogveen
    • De brand in het moeilijk bereikbare gebied hield de brandweer dagen bezig. De Duitse brandweer zette circa 350 mensen in, de Nederlandse 75. Voor de bestrijding van deze veenbrand moest de bodem omgespit en afgeblust worden. Er werden helikopters ingezet voor het bluswerk.[2] 
    • [3] 
  2. (figuurlijk) een moeilijk te blussen brand, een moeilijk op te lossen probleem
    • De Franse elite is om die reden moreel ongeloofwaardig - en de daarom al langer woekerende veenbrand breekt nu naar boven door. Logisch dat veel boze kiezers tegen het systeem kiezen, waarbinnen Macron weliswaar politiek een nieuweling is, maar waarmee hij sociaal volkomen verweven is. In dat opzicht belooft Le Pen, die tegen de neoliberale dogma’s en voor het behoud van de Franse verzorgingsstaat strijdt, juist door haar sociaaleconomisch conservatisme de politieke verandering.[4] 
    • Begin deze week kon dominee Fred Omvlee slechts hopen dat het aantal Top 2000-kerkdiensten voor het eerst boven de honderd zou komen. Nu, woensdagmiddag 13.10 uur, kan hij trots vaststellen dat het er 109 zijn. Én de aanmeldingen blijven binnen druppelen.' Zo breidt zijn initiatief zich als een veenbrand uit over het land en zelfs daarbuiten. Ruim een uur later komt het bericht dat ook de missie in Afghanistan zich aansluit bij de jaarlijkse polonaise van feelgood en kerstgloed.[5] 
    • Het is een ‘conservatieve revolutie’, schrijven sommigen. Maar het is wel een revolutie zonder leiding en zonder plan. We hebben eerder te maken met een veenbrand van wantrouwen, onder het hele continent.[6] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 22-08-16
  3. NRC Volkskrant De Standaard Tubantia
  4. de Standaard DINSDAG 9 MEI 2017
  5. Volkskrant Bart Jungmann 21 december 2017
  6. NRC Geert Mak 2 juli 2016