veenbes
  • veen·bes
enkelvoud meervoud
naamwoord veenbes veenbessen
verkleinwoord veenbesje veenbesjes

de veenbesv / m

  1. (fruit) Vaccinium oxycoccos   een soort bosbes lijkend op cranberry
    • In de cafeetjes wordt ook Letse wijn geschonken, gemaakt van vruchten: bosbes, kruisbes, veenbes, pruim, aardbei, kers of kweepeer. Of van paardenbloem, lila en duindoorn. We proeven een schuimwijn van rabarber. Het Letse klimaat is niet geschikt voor wijn van druiven, alleen in het westen van het land bevindt zich één wijngaard voor druivenwijn die het Guinness Book of Records haalde als de meest noordelijk gelegen wijngaard.[2] 
    • Maar het hoogveen in het Wierdense Veld neemt al jaren af, met name door verdroging van de bodem. Door het grondwaterpeil in het gebied op te krikken, neemt de vernatting weer toe, waardoor het levend hoogveen de kans krijgt om uit te breiden. Het gevolg is dat plantjes als de kleine veenbes, lavendelheide en wollegras beter kunnen groeien.[3] 
95 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 14 JANUARI 2017 Bruno Vanspauwen
  3. Tubantia 16-DECEMBER-2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be