veegwagen
- veeg·wa·gen
- samenstelling van veeg ww en wagen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | veegwagen | veegwagens |
verkleinwoord | - | - |
de veegwagen m
- voertuig van een reinigingsdienst dat is uitgerust met grote borstels om het plaveisel schoon te maken
- ▸ Om al het vuil op te ruimen, veegt de reinigingsdienst tweemaal per week. In het kernwinkel- en kernhorecagebied wordt dagelijks geveegd. Voor de veegwagen gaan meestal een spoelmachine en drie vegers uit.[1]
- Het woord veegwagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Rien Zilvold & Bas Tooms“Is Amsterdam echt zo ‘vies en vuig’?” (6 februari 2015) op nrc.nl