• vast·pen·nen

vastpennen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vastpennen
pende vast
vastgepend
zwak -d volledig
  1. met een pen of pin vastmaken
    • 'In Italië heeft men een gelijkaardige muur maar die is veel kleiner', zegt Koen De Laet, voorzitter van Bergsport Vereniging Klein-Brabant. 'Wat dit project zo uniek maakt binnen de Benelux zijn de haken aan de de muur. In tegenstelling tot onze oude muur in de sporthal, hangen er hier geen touwen. Dat vastpennen aan de haakjes leunt het dichtst aan bij een echte bergbeklimming.' [2]