vastpinnen
- Geluid: vastpinnen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvɑs(t)pɪnə(n) / (3 lettergrepen)
- vast·pin·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vastpinnen |
pinde vast |
vastgepind |
zwak -d | volledig |
vastpinnen
- overgankelijk met een pen vastzetten
- overgankelijk (figuurlijk) binden aan een gebleken opvatting of toezegging
- Het woord vastpinnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vastpinnen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be