Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • var·sel
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 48952
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   varsel     varselet
varslet  
  varsel
varsler  
  varsla
varslene  
genitief   varsels     varselets
varslets  
  varsels
varslers  
  varslas
varslenes  

Zelfstandig naamwoord

varsel, o

  1. aankondiging, bericht, melding, prognose, tijding
  2. voorteken
  3. verwittiging, voorspelling, waarschuwing
    «Nytt varsel om kraftig nedbør på Østlandet»
    Nieuwe voorspelling van zware regenval in Oost-Noorwegen
  4. signaal, teken
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: på kort varsel
op korte termijn

Zelfstandig naamwoord

varsel

  1. genitief onbepaald onzijdig meervoud van varsel
Schrijfwijzen