vangarm
- vang·arm
- samenstelling van vang ww en arm [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vangarm | vangarmen |
verkleinwoord | vangarmpje | vangarmpjes |
de vangarm m
- verlengd flexibel orgaan waarover vele ongewervelde dieren beschikken en waarmee ze hun prooi vangen
- Het woord vangarm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vangarm" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be