tentakel
- ten·ta·kel
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vangarm’ voor het eerst aangetroffen in 1916 [1]
- Afgeleid van het Engelse tentacle
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tentakel | tentakels |
verkleinwoord | tentakeltje | tentakeltjes |
de tentakel m
- de verlengde flexibele organen die vele ongewervelde dieren hebben.
- Het woord tentakel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tentakel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tentakel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be