vanbuiten
- van·bui·ten
- samenstelling van van bw en buiten bw
vanbuiten
- aan de buitenzijde
- De appel zag er vanbuiten heel gaaf uit, maar bleek rot vanbinnen.
- van de buitenzijde
- De bal kwam vanbuiten.
- uit het hoofd, uit het geheugen
- Hij leerde de eerste bladzijde van de Ilias vanbuiten.
- De spelling van dit woord kan met recht een knelpunt van de Nederlandse spelling genoemd worden.
- Als voorzetsel gebruikt is de spelling "van buiten".
- De bal kwam van buiten de lijnen.
2. van de buitenzijde
- Het woord vanbuiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vanbuiten" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be