vakopleiding

Nederlands

vrachtwagen voor een vakopleiding tot vrachtwagenchauffeur

Uitspraak

• Geluid:  vakopleiding    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈvɑkɔplɛidɪŋ / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• vak·op·lei·ding

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  vak zn  en  opleiding zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vakopleiding	vakopleidingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vakopleiding v

1. een praktische (school)opleiding waarin de student leert hoe zijn vak uit te oefenen

   • Vakopleiding Bouwmensen Twente in Almelo gaat na of het mogelijk is om vluchtelingen met een verblijfstatus bij te scholen tot timmerman, metselaar of schilder. Dat is nodig om in de snel toenemende vraag van regionale bouwbedrijven naar vakmensen te voorzien, zegt directeur Robert Herman.  
   • De mavo (middelbaar algemeen voortgezet onderwijs) ging in 1999 met het vbo op in het vmbo: voorbereidend middelbaar onderwijs. Het vmbo kent vier leerwegen: de basisberoeps- en kaderberoepsleerwegen (vmbo-b en vmbo-k) bieden een vakopleiding.  
   • Ga je zelf de schoonmaker instrueren en begeleiden? Als je geen tijd hebt om iemand te instrueren, kun je beter iemand kiezen met een vakopleiding en ervaring. Iemand die je het vak niet hoeft uit te leggen. Die je kunt ‘loslaten’.  

Synoniemen

• beroepsopleiding

Hyponiemen

• dansvakopleiding

Vertalingen

    1.   

Engels: technical training (en), professional training (en)

Gangbaarheid

• Het woord vakopleiding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.