Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vak·bonds·cen·tra·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakbondscentrale vakbondscentrales
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vakbondscentralev / m

  1. vereniging van vakbonden
    • De vakbondscentrale COB organiseerde woensdag een nationale staking. De wond in het sociale weefsel van Bolivia is open en diep. Morales'populariteit is bijna gehalveerd, van 70 procent midden 2010 naar 37 procent in september.[1] 
    • De socialistische vakbondscentrale ACOD, die een stakingsaanzegging voor onbepaalde duur indiende, vermoedt dat er wellicht nog acties zullen volgen. Over een brief van de voorzitter van de FOD Sociale Zekerheid, Frank Van Massenhove, die een duidelijk plan beloofde om de situatie te verbeteren, heerst scepticisme.[2] 
  2. vereniging van beroepsverenigingen
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Volkskrant ALLART HOEKZEMA 1 oktober 2011
  2. de Standaard 22 FEBRUARI 2017