Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roeps·cen·tra·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepscentrale beroepscentrales
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de beroepscentralev / m

  1. (economie) vereniging van werknemers uit eenzelfde of uit verwante bedrijfstakken aangesloten bij een vakbond

Gangbaarheid