vaatdoek
- vaat·doek
- samenstelling van vaat en doek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaatdoek | vaatdoeken |
verkleinwoord | vaatdoekje | vaatdoekjes |
de vaatdoek m
- (huishouden) doek waarmee je aanrecht, gootsteen en fornuis schoonmaakt
- Met een vaatdoek maak je het aanrecht schoon, met een theedoek droog je het servies af.
- Het woord vaatdoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vaatdoek" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be