Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vé·lo·ci·pè·de
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans vélocipède, in de betekenis van ‘primitieve fiets’ aangetroffen vanaf 1821, zie vindplaats hieronder
enkelvoud meervoud
naamwoord vélocipède vélocipèdes
verkleinwoord vélocipèdetje vélocipèdetjes

Zelfstandig naamwoord

vélocipède m

  1. aanduiding voor de vroege modellen van de fiets
      Daar men tot hier in de Nederlanden niet algemeen bekend schijnt te zijn en althans weinig gebruik maakt van het verbeterd Loopwerktuig, Draisine, Velocipede, Dendyhorse of onder welken naam ook bekend, door den Baron von Drais uitgedacht en door den Werktuigkundige Wellenschläger te Frankfort aan de Main, aanmerkelijk verbeterd, dacht het mij niet ongeschikt, om eene korte beschrijving van deszelfs zamenstelling, werking en gebruik, het geëerd publiek door dit Weekblad medetedeelen.[1]
  2. (verouderd) fiets
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    J. van der Plaats
    Iets over loopwerktuigen, deel 1 nr. 12 in: Algemene Konst- en Letter-bode voor 1821 (16 maart 1821), Wed. A. Loosjes, Haarlem, p. 185


Frans

Uitspraak
  • IPA: /velɔsiˈpɛd/
Woordafbreking
  • vé·lo·ci·pède
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

vélocipède m

  1. vélocipède
  2. (verouderd) fiets
Synoniemen
Overerving en ontlening