• ur·ba·ni·sa·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord urbanisatie urbanisaties
verkleinwoord - -

de urbanisatiev

  1. een trek van de landelijke gebieden naar de stad, verstedelijking
    • De urbanisatie nam in dat land toe. 
95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]