• un·ver·fro·ren
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen unverfroren unverfrorener unverfrorenst
verbogen unverfrorene unverfrorenere unverfrorenste
partitief unverfrorens unverfroreners -

unverfroren

  1. zonder enige terughoudendheid
     "Aan politieke correctheid heeft De Winter een broertje dood, unverfroren gaat hij de discussie aan over een veelheid van onderwerpen," staat in het juryrapport. "Hij durft over precaire onderwerpen als het antisemitisme onder moslims te schrijven."[2]
     Anderen grijpen de gelegenheid aan om nog eens unverfroren de vervangingstheologie voor het voetlicht te halen. Na het afwijzen van de Messias mag volgens hen de benaming Israël alleen nog maar in geestelijke zin voor Gods volk worden gebruikt.[3]
     Ten Broeke kon het niet begrijpen dat het CDA, dat niets moet hebben van referenda en dat een warm voorstander is van de representatieve democratie, nu zo unverfroren pleit voor een onvoorwaardelijk uitvoeren van de nee-stem bij het Oekraïnereferendum.[4]
  1. unverfroren op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Leon de Winter wint Pim Fortuyn prijs 2016” (25-05-2016), NOS
  3.   Weblink bron “Knessetleden starten Bijbelstudie” (25 februari 2013), Reformatorisch Dagblad
  4.   Weblink bron “Debat over Oekraïnereferendum houdt nooit op” (22 februari 2017), Reformatorisch Dagblad


  • un·ver·fro·ren

unverfroren

  1. brutaal, driest, unverfroren