universiteitsraad

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uni·ver·si·teits·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord universiteitsraad universiteitsraden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de universiteitsraadm

  1. (onderwijs) medezeggenschapsorgaan aan een universiteit
    • Ik ben lid van de universiteitsraad. 

Meer informatie

Gangbaarheid