universiteitshoogleraar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uni·ver·si·teits·hoog·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord universiteitshoogleraar universiteitshoogleraars
universiteitshoogleraren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

universiteitshoogleraar m [1]

  1. een hoogleraar aan een universiteit die zich alleen maar met onderzoek hoeft bezig te houden en dus niet met onderwijskundige of bestuurlijke zaken
    • Rinnooy Kan is onder meer universiteitshoogleraar Economie en Bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Daarvoor was hij 6 jaar lang voorzitter van de Sociaal-Economische Raad. Hij is en was ook een veelgevraagd adviseur van de regering. [2] 
    • Volgens Lievers schopte Philipse het enkel en alleen door zijn liaison met Ayaan Hirsi Ali tot universiteitshoogleraar in Utrecht. “Die verhouding kreeg veel media-aandacht. Daardoor dacht het college van bestuur dat Philipse dan wel een goede filosoof moest zijn. In academisch-filosofische kringen wordt hij echter gezien als een schertsfiguur, een snoeshaan.” [3] 

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen