unciaal
- un·ci·aal
stellend | |
---|---|
onverbogen | unciaal |
verbogen | unciale |
unciaal
- [van een letter of schrift] in de vorm van klassieke hoofdletters, maar daarvan onderscheiden door een afgeronde omtrek
- Unciale letters waren bij uitstek geschikt om met een pen te schrijven.
1. in de vorm van klassieke hoofdletters, maar daarvan onderscheiden door een afgeronde omtrek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | unciaal | uncialen |
verkleinwoord | - | - |
het unciaal o
- een verzorgd majuskelschrift met een afgeronde omtrek dat van de derde tot de achtste eeuw in gebruik was
- Dit is een handschrift in unciaal.
1. een verzorgd majuskelschrift met een afgeronde omtrek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | unciaal | uncialen |
verkleinwoord | unciaaltje | unciaaltjes |
de unciaal v
- een letter uit het unciaalschrift
- De meeste uncialen hebben nog dezelfde vorm als de klassieke hoofdletters.
1. een letter uit het unciaalschrift
- Het woord unciaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "unciaal" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ unciaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be