Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • um·kip·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Duitse werkwoord kippen met het voorvoegsel um-.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
umkippen
kippte um
hat umgekippt
volledig

Werkwoord

[A] umkippen

  1. overgankelijk omduwen, omgooien, omkantelen
Synoniemen
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
umkippen
kippte um
ist umgekippt
volledig

Werkwoord

[B] umkippen

  1. onovergankelijk kantelen, omvallen
  2. onovergankelijk, (informeel) flauwvallen
  3. onovergankelijk, (biologie) (ecologisch) doen omslaan
  4. onovergankelijk draaien, omslaan (stemming)
    «Bei noch mehr Alkohol kann die fröhliche Stimmung in eine trübsinnige oder agressive Stimmung umkippen
    Bij nog meer alcohol kan de vrolijke stemming omslaan in een neerslachtige of agressieve stemming.
  5. onovergankelijk, (informeel), (pejoratief) herbezinnen, opnieuw overwegen (mening)
Synoniemen