• om·slaan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omslaan
sloeg om
omgeslagen
klasse 6 volledig

omslaan

  1. overgankelijk iets met een draaiing bewegen zodat de ommezijde boven komt te liggen
    • Hij sloeg de bladzijde om. 
  2. overgankelijk om iets heen bewegen
    • ... waarna de auto de hoek omsloeg. 
  3. ergatief plotseling en met geweld omkantelen of omvallen van boten, voertuigen
    • Op het meer is door de harde wind een zeilboot omgeslagen. 
  4. ergatief plotseling veranderen van iets
    • Het beleid slaat om. 
    • Het optimisme op Wall Street slaat om. 
    • Angst sloeg om in pure paniek. 
     Helaas was er geen tijd om te genieten van het prachtige uitzicht want we moesten zo snel mogelijk de berg af zien te komen: het weer zou zo weer kunnen omslaan.[1]
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be