omslaan
- om·slaan
- samenstelling van om en slaan
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omslaan |
sloeg om |
omgeslagen |
klasse 6 | volledig |
omslaan
- overgankelijk iets met een draaiing bewegen zodat de ommezijde boven komt te liggen
- Hij sloeg de bladzijde om.
- overgankelijk om iets heen bewegen
- ... waarna de auto de hoek omsloeg.
- ergatief plotseling en met geweld omkantelen of omvallen van boten, voertuigen
- Op het meer is door de harde wind een zeilboot omgeslagen.
- ergatief plotseling veranderen van iets
- Het beleid slaat om.
- Het optimisme op Wall Street slaat om.
- Angst sloeg om in pure paniek.
- ▸ Helaas was er geen tijd om te genieten van het prachtige uitzicht want we moesten zo snel mogelijk de berg af zien te komen: het weer zou zo weer kunnen omslaan.[1]
- Het woord omslaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omslaan" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be