uitzichtsloos
- uit·zichts·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | uitzichtsloos | uitzichtslozer | uitzichtsloost |
verbogen | uitzichtsloze | uitzichtslozere | uitzichtslooste |
partitief | uitzichtsloos | uitzichtslozers | - |
uitzichtsloos
- zonder kans op verbetering, hopeloos
- De terminale patiënt leed aan een uitzichtsloos lijden.
- Het woord uitzichtsloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.