perspectiefloos
- per·spec·tief·loos
- afgeleid van perspectief met het achtervoegsel -loos
perspectiefloos
- zonder perspectief
- De terminale patiënt had een draagbaar maar perspectiefloos lijden.
- Het woord perspectiefloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.