uitzichtpunt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·zicht·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uitzicht en punt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitzichtpunt | uitzichtpunten |
verkleinwoord | uitzichtpuntje | uitzichtpuntjes |
Zelfstandig naamwoord
het uitzichtpunt o
- plek van waaraf men een goed uitzicht heeft
- ▸ Verder dwaalde ik af en toe voor een hele tijd van de trail af om te genieten van een beter uitzichtpunt.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord uitzichtpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers