uittreding
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uittreding (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·tre·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van uittreden met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uittreding | uittredingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de uittreding v
- het ergens uitstappen of uittreden / het opzeggen van je lidmaatschap
- Het Brits parlement heeft premier Theresa May een nederlaag bezorgd door in te stemmen met een aanpassing van haar blauwdruk voor de uittreding uit de Europese Unie. Dat besluit kan de brexit nog gecompliceerder maken.[2]
- met pensioen gaan
- parapsychologie: het buiten het eigen lichaam gaan
Synoniemen
- [2] ontslagneming, pensionering, rustgeld
- [3] bijna-dood-ervaring
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord uittreding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uittreding" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Haytze Teerink 13-DECEMBER-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be