Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·schui·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitschuiven
schoof uit
uitgeschoven
klasse 2 volledig

Werkwoord

uitschuiven

  1. overgankelijk de lengte van een voorwerp vergroten door delen ervan langs elkaar te doen glijden
    • Deze tafel kun je uitschuiven tot een tafel voor twaalf personen. 

Gangbaarheid