Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·schep·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

uitscheppen [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitscheppen
schepte uit
uitgeschept
zwak -t volledig
  1. verwijderen met een lepel of schop
     En dan zal ik een pad voor je uitscheppen.[3]
     Jams en compotes (appelmoes). Niet uitscheppen. Schimmels kunnen giftige mycotoxinen produceren.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. uitscheppen op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)
    “Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
  4.   Weblink bron
    Yildiz Celie
    “Schimmels op je eten? In veel gevallen is wegsnijden genoeg” (25-09-2018), Tubantia