uitnemend
- Geluid: uitnémend (hulp, bestand)
- IPA: / œytˈnemənt / (3 lettergrepen)
- Geluid: úítnemend (hulp, bestand)
- IPA: / ˈœytnemənt / (3 lettergrepen)
- uit·ne·mend
- uitnemen ww met de uitgang -d [1]
- bn: van Middelnederlands utenemende, in de betekenis van ‘uitmuntend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | uitnemend | uitnemender | uitnemendst |
verbogen | uitnemende | uitnemendere | uitnemendste |
partitief | uitnemends | uitnemenders | - |
uitnémend
- van uitzonderlijk hoge kwaliteit
- Dit was werkelijk een uitnemende vertolking van dit prachtige stuk.
vervoeging van: | uitnemen |
verbogen vorm: | uitnemende |
úítnemend
- Het woord uitnemend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitnemend" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "uitnemend" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be