uitkeringsgerechtigde

  • uit·ke·rings·ge·rech·tig·de

uitkeringsgerechtigde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van uitkeringsgerechtigd
enkelvoud meervoud
naamwoord uitkeringsgerechtigde uitkeringsgerechtigden
verkleinwoord - -

de uitkeringsgerechtigdev / m

  1. iemand die recht heeft op een vergoeding vanwege een verzekering
    • Voor een schadeverzekeraar is het echter onzeker welk bedrag hij bij een uitkering in de toekomst verschuldigd zal zijn aan een uitkeringsgerechtigde. [1]
  2. iemand die geld krijgt volgens wettelijke regels voor sociale zekerheid
    • Het gezicht van de uitkeringsgerechtigde verdwijnt uit het beeld en daarmee verdwijnt vaak het inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid van die uitkeringsgerechtigden. [2]