uitkeringsgerechtigd

  • uit·ke·rings·ge·rech·tigd
stellend
onverbogen uitkeringsgerechtigd
verbogen uitkeringsgerechtigde
partitief uitkeringsgerechtigds

uitkeringsgerechtigd

  1. recht hebbend op een vergoeding vanwege een verzekering
  2. aanspraak hebbend op geld volgens wettelijke regels voor sociale zekerheid