uitgerekend
- Geluid: uitgerekend (hulp, bestand)
- uit·ge·re·kend
- vervoeging van uitrekenen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van uit bw en gerekend ww
vervoeging van: | uitrekenen… |
verbogen vorm: | uitgerekende |
uitgerekend
- voltooid deelwoord van uitrekenen
stellend | |
---|---|
onverbogen | uitgerekend |
verbogen | uitgerekende |
partitief | uitgerekends |
uitgerekend
- juist, speciaal
- Oortman die de afgelopen jaren acht keer in Sri Lanka geweest en er een petekind heeft, kent het land en de katholieke gemeenschap heel goed. „Ik heb vanmorgen nog contact gehad met de katholieke familie van mijn petekind. Zij zijn niet direct getroffen, maar leven in grote angst. De aanslag, uitgerekend op het Paasfeest [sic!], kwam voor hen totaal onverwacht. Ik leef met deze mensen mee. Het zijn mijn vrienden.” [1]
- ↑ Tubantia Herman Haverkate 21-04-19 Twentse pastoor Marc Oortman leeft mee met zijn vrienden op Sri Lanka
- Het woord uitgerekend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitgerekend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be