• uit·ge·breid·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord uitgebreidheid uitgebreidheden
verkleinwoord

de uitgebreidheidv

  1. hoe uitgebreid iets is
    • De nota met daarin richtlijnen voor het toestaan van horeca op bedrijventerreinen is volgens de belangenorganisatie 'onder tijdsdruk' tot stand gekomen. Tegelijkertijd is het een rapport dat 'door zijn uitgebreidheid en ogenschijnlijke verdieping zand in de ogen van de lezer strooit'. [2]