• tu·to·ri·al
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tutorial tutorials
verkleinwoord

de tutorialm

  1. korte uitleg over hoe men iets kan doen; korte uitleg over een vaardigheid
     Dora weet weliswaar hoe ze met de oude zeis moet omgaan, maar ondanks de YouTube-tutorial lukt het haar niet om hem goed te slijpen, dus had ze met het botte blad op de bramen staan inhakken alsof ze met een machete de jungle wilde doorkruisen.[2]
     En luister bijvoorbeeld ook eens naar paralympiër Jetze Plat of schermer Bas Verwijlen, die in zijn wedstrijden het liefst scoort met een panna. En voor wie niet meer helemaal precies in de smiezen heeft hoe het nu zit met deze klassieke olympische sport, krijgt in deze podcast een tutorial van de beste Nederlandse schermer aller tijden.[3]
  1. tutorial op website: Etymologiebank.nl
  2. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026356186
  3.   Weblink bron “Aftellen naar Olympische Spelen nu echt begonnen: vizier op Tokio in podcasts” (vrijdag 16 juli 2021, 07:30), NOS


  • (bijvoeglijk naamwoord) Samenstelling van  tutor zn  met het achtervoegsel -ial; vervolgens als adjectief weer gesubstantiveerd
enkelvoud meervoud
tutorial tutorials

tutorial

  1. tutorial
stellend vergrotend overtreffend
tutorial more tutorial most tutorial

tutorial

  1. van of door een tutor