turken
Niet te verwarren met: Turken |
- tur·ken
- afgeleid van Turk met het achtervoegsel -en; vergelijk Frans traiter de Turc à Maure "met iemand omgaan als van Turk tot Moor", omdat de Turken tijdens hun heerschappij over Noord-Afrika weinig respect toonden voor de bevolking [1]
turken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
turken |
turkte |
geturkt |
zwak -t | volledig |
- overgankelijk plagen, mishandelen, razen, tieren, handelen als een Turk (of althans zoals er gedacht werd dat Turken zouden handelen)
- Hij turkte zijn klasgenoten.
- Het woord turken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "turken" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ turken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be