Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Turken
  • tur·ken
  • afgeleid van Turk met het achtervoegsel -en; vergelijk Frans traiter de Turc à Maure "met iemand omgaan als van Turk tot Moor", omdat de Turken tijdens hun heerschappij over Noord-Afrika weinig respect toonden voor de bevolking [1]

turken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
turken
turkte
geturkt
zwak -t volledig
  1. overgankelijk plagen, mishandelen, razen, tieren, handelen als een Turk (of althans zoals er gedacht werd dat Turken zouden handelen)
    • Hij turkte zijn klasgenoten. 
95 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]